Roparun 2009.
Het vertrek naar Parijs, voor onze 10e Roparun, was gepland
om 13.00 uur vanaf de Veiling in Zaltbommel.
Eerst werd nog een kopje koffie gedronken met iets lekkers erbij. Want
‘good old’ Wim Verbrugge was jarig, hij werd 50 jaar.
Om 13.00 uur vertrokken we naar Guiscard. In deze plaats mogen we al
jaren een sporthal gebruiken. Met een tussenstop ten zuiden van Brussel kwamen
we rond 18.00 uur in Guiscard aan. Er werd meteen voor de inwendige mens
gezorgd. Anja Ackermans en Gerard Schut hadden in een mum van tijd onze
maaltijden klaar. We konden kiezen uit macaroni en rijst, met fruitsalade als
dessert.
Intussen waren de massagetafels uitgeklapt en konden de startlopers
worden gemasseerd. Serge Terpstra en Henk Janse hebben de spieren van de lopers
lekker soepel gehouden.
De lopers van busje twee konden gaan slapen. Gerard Bambacht, Rianne
Koppelaar, Jos Clement en Hans Kosters zouden vroeg in de ochtend van 31 mei
starten.
De lopers van busje 1 moesten zich gereed maken om naar de start in
Parijs te gaan. Om 21.00 vertrokken de lopers Peter Duvekot, Wim Verbrugge, Jan
van der Wielen en Sjan van Mook met de begeleiders Gerard van Hooft,Erik Wolfs
en Gerard van Mook voor een rit van ruim 100 kilometer naar Parijs. We moesten
ons twee uur voor de start melden. Na ons zouden er nog 16 van de 273 teams
starten. De Roparun organisatie was bij de start volop bezig alles af te breken
voor de terugtocht naar Nederland. Om 00.42 mochten we eindelijk vertrekken.
De eerste 9 kilometer moesten de lopers op de fiets. Dit houdt in dat er
bijvoorbeeld 3 lopers op weg gaan twee ervan fietsen en een rent. Na een
kilometer gaat de loper op de fiets en de fietser gaat lopen. Daarna liepen we
om beurten een kilometer. Na elke kilometer stond het busje klaar. De regels
voor parkeren langs de weg waren dit jaar weer strenger geworden. Onze
chauffeurs hebben prima gereden, we hebben bijna nooit meer dan een kilometer
moeten lopen. Harry Muller, Johan Oomen, Erik Wolfs, Sander van Buuren, Gerard
van Hooft en Felix van Hooft wisten steeds weer een goed plaatsje te vinden.
Deze eerste etappe zou ongeveer 4.00 uur
duren. Vaak was het erg donker, weinig straatverlichting. De laatste 15
kilometers moesten alle lopers op de fiets, zonder voorfietser (= de
kaartlezer). We liepen door een donker natuurgebied, onder een prachtige
sterrenhemel. Zaklamp en telefoon waren we vergeten. De kaart konden we niet
lezen, het was te donker. Maar de stilte, het samen lopen.., geweldig daar doe
je het voor het is genieten. In de laatste 5 kilometers in een stil, donker
dorpje namen we de verkeerde afslag en kwamen dus niet op ons wisselpunt uit,
waar busje 2 zou moeten staan. Op het moment dat we terug wilden rennen naar
het punt waar het verkeerd was gegaan kwam busje twee eraan. Zij waren op zoek
naar het wisselpunt, ook zij waren verkeerd gegaan. Ze bleven achter ons rijden
naar het wisselpunt. We hebben wel een paar kilometers extra gemaakt, maar het
was een mooie 1ste etappe.
In Rully namen de lopers van busje twee het over en liepen de route
verder.
wachten op de
ploegwissel.
Busje 1 ging weer richting Guiscard, ongeveer een uurtje rijden. In
Guiscard aten we wat, we werden gemasseerd en konden douchen ( het water was niet
warm). We moesten weer snel van onze teamleider Antoon van Hooft het busje in
om op tijd bij de wisselplaats (Plessis Cacheleux) te zijn. Rond 8.45 uur namen
wij het weer over van busje 2.
De route die we nu moesten lopen was vrij kort. 30 kilometer. Een
schitterende route door het Noord Franse heuvelland.
onderweg.
Twee uur later waren we bij onze wisselplaats in Offoy weer terug naar
Guiscard. iets eten een massage opfrissen en naar de volgende wisselplaats.
Rond 14.00 uur begonnen we in Levergies aan onze derde etappe ( 36,6
Km.) door het Franse land. Voor mij is dit elke keer weer de zwaarste etappe.
We gaan steeds heuvel op, heuvel af. Deze etappe heb ik op hartslag gelopen.
Elke kilometer probeerde ik tot 90% van mijn maximale hartslag te komen. Want
bij de eerste kilometers merkte ik dat mijn hartslag te laag bleef; harder
lopen dus. Dit lukte soms kwam ik tot
100%. In deze etappe was het warm, gelukkig kwamen er af en toe wolken voor de
zon. In Neuvilly nam busje 2 het weer over en wij gingen naar de
brandweerkazerne in Solesmes. Daar konden we niet douchen, er was een
verbouwing. Weer eten, opfrissen, masseren en weer op weg.
Rond 19.00 uur begonnen we aan onze vierde etappe in Curgies, 30,1 kilometer.
Ondertussen had Bambacht bij de ploegwissel mijn knie opnieuw ingetapet. Dit
moest snel gebeuren. Gerard deed het in 2,5 minuten. Een uur later passeerden
we de Belgische grens. In Sirault vond de ploegwissel plaats om 21.20 uur.
We zouden voor de verzorging naar een sporthal in Ghislain gaan, maar wegens
verbouw werkzaamheden was deze gesloten. We hebben toen onze bivak gemaakt op
een of ander kerkplein. Van de bewoners tegenover de kerk mochten we stroom
gebruiken. De verzorging vond in de open lucht plaats. De temperatuur was nog
zeer aangenaam.
We moesten ons snel in orde maken voor de nacht etappe. In ons busje
naar Heilkruis, waar de ploegwissel plaats zou vinden, vielen de ogen van de
meesten dicht.
Rond middennacht, de
nacht van eerste op tweede pinksterdag, begonnen we aan de twee uur en drie
kwartier durende nachtetappe. Het was een lange rechte weg, vaak met veel
verkeer en hard rijdende auto’s. Soms hele donkere fietspaden. In ons busje
verwisselden wij steeds van plaats en stapten we vaak met de loper uit om
wakker te blijven en de spieren soepel te houden. Onze ‘stoelendans’ ging als volgt: als je je
kilometer had gelopen ging je achterin zitten naast de bak met eten en drinken,
je gebruikte wat je nodig had. Als de volgende loper kwam ging je op de bank
ervoor zitten naast het raam. Zo schoof je op naar de deur. Zat je bij de deur
dan wist je dat je moest lopen. In Lebbeke stond busje 2 weer te wachten om het
over te nemen. Wij gingen door naar Kruibeke. In de brandweerkazerne konden we
weer douchen, eten en verzorgd worden. We zochten een plaatsje om de ogen even
te sluiten. Ik heb een half uur op de voorste bank van ons busje geslapen.
Om 6.00 uur vertrokken we voor de etappe naar Ossendrecht. 40,1
kilometer. In Antwerpen moest de loper weer op de fiets. We moesten door de
Anna tunnel. De Anna Tunnel gaat door de Schelde. Het is een mooie tunnel van
bijna 1 kilometer lang en met houten roltrappen. Ik bleef in het busje. De
fiets de roltrap op en af meenemen was te zwaar voor mij. Er waren maar drie
lopers nodig, want de voorfietser (Johan Oomen) moest ook mee om de kaart te
lezen. 7 kilometer verder waren we weer compleet. In Putte gingen we de Nederlandse grens over.
In elk dorpje of stad was er wel feest. In Ossendrecht was het erg leuk. Busje
2 en het cateringbusje stonden ons op te wachten en samen zijn we door
Ossendrecht gegaan. Sjannie van Hooft was ook uit Kerkdriel gekomen om ons aan
te moedigen en te genieten van de gezellige sfeer.
Na de ploegwissel net buiten Ossendrecht moesten wij snel naar
Willemsstad, naar een voetbalcomplex, waar we ons op moesten maken voor onze de
laatste etappe. De laatste etappe begon in Dintelmonde en voerde ons naar Westmaas,
20,1 kilometer. Alle lopers moesten op de fiets. Er was een voorfietser. Drie
lopers op de fiets en steeds was er iemand die moest rennen. De voorfietser gaf
de afstand aan daar zette de loper zijn fiets neer. De loper werd afgetikt en
begon te rennen. De vorige loper nam de
fiets en sloot weer aan om naast de nieuwe loper te gaan fietsen. Het weer was
schitterend. Er was erg veel publiek en in de dorpjes veel vrolijkheid. Langs
de route stond Cor de Raad met zijn gezin. Het is altijd leuk om bekenden te
zien.
Voor de allerlaatste etappe van Westmaas naar de Coolsingel konden alle
lopers op de fiets meegaan. ( Dit was facultatief) Nu zouden dan 7 lopers ( ik besloot niet mee
te gaan) de afstand van 35 kilometer afleggen.
Op de Coolsingel ( om 16.15 uur ) kwam het hele team bij elkaar en
konden we met z’n allen over de finish.
Nog even naar ons ‘stamcafeetje’ om wat na te praten met iedereen. Om
18.00 uur gingen we weer richting Zaltbommel. Onze ophaal chauffeurs waren
Karin Schut, Anita Duvekot, Eef van Buuren en Marie-Jeanne Wolfs.
Ik heb weer genoten van de geweldige goede sfeer, het onderlinge respect
en de reusachtige inzet van iedereen. Nog een extra compliment voor onze
teamleider Antoon van Hooft en zijn ‘rechterhand’ Gerard Schut. Alles was tot
in de puntjes geregeld. En dit alles voor het goede doel. ‘Leven toevoegen aan
de dagen als er geen dagen meer toegevoegd kunnen worden aan het leven’. Het
motto van de Stichting Roparun.
Sjan van Mook