ROPARUN 2000 (door Gerard van Mook)
Vorige keer schreef ik dat deelname aan de Roparun voor mij zeer onzeker was wegens een kuitblessure. Maar gelukkig, met behulp van fysiotherapie, voedingsadviezen, extra vitaminen en de nodige schietgebedjes stond ik op woensdag 31 mei aan de start in Rotterdam. Vòòr de Roparun van start ging was er een promotieloop van 9 kilometer door Rotterdam. Alle deelnemers en begeleiders aan de Roparun konden hieraan deelnemen. Deze loop voerde ons o.a. langs de ‘Daniël den Hoed kliniek’ waar we warm onthaald werden door vele kankerpatiënten en hun verplegend personeel. Voor velen van de naar schatting 3000 deelnemers, allen respectvol handenklappend voor de patiënten, was dit een ‘kippenvel’ moment. Voor deze mensen wordt de Roparun georganiseerd, onder het motto: ‘Geen dagen toevoegen aan het leven, maar leven toevoegen aan de dagen’.
Het exacte bedrag dat ons team voor het goede doel bijeen heeft gebracht is nog niet bekend, maar het ligt omstreeks de ƒ 35.000,00!
Om 15.00 uur klonk het startschot voor de 9e Roparun. 151 teams waagden zich aan ‘s-werelds langste estafetteloop, waaronder ons clubje, het ‘Lions-team' Bommelerwaard’. Onze strategie was als volgt; het team werd gesplitst in twee gelijkwaardige groepen van 4. Elke groep nam een etappe van gemiddeld ruim 60 kilometer voor zijn rekening, waarbij de lopers om de 2 kilometer zouden wisselen. Bij een geplande snelheid van 14 kilometer per uur zou elke loper na ongeveer 27 minuten aan de beurt zijn. Na voltooiing van de etappe nam de andere groep het over, zodat er ongeveer 4 uur overbleef voor verzorging en rust. Het vervoer van de lopers ging met busjes. Een grote touringcar met proviand, masseurs en de Lions-leden reed telkens naar de etappe-wisselplaat. Het lopers-busje reed telkens 2 kilometer vooruit, tot het punt waar de loperswissel plaats vond. Elke loper werd begeleid door twee fietsers, een voorop en een achter de loper. Deze fietsers moesten tevens de kaart lezen. De afstand naar Parijs bedroeg ruim 514 kilometer, incluis de promotieloop kreeg elke loper dus ruim 73 kilometer voor de kiezen.
Ons team, busje 2, bestond uit de volgende lopers; Rini van Houten uit Kerkdriel , Chris van der Velde uit Zaltbommel, Hans Kösters uit Opijnen en Gerard van Mook uit ALEM. Fietsers: Gerard Schut uit Zaltbommel, Eddie Thelen uit Hedel, Edwin Tulkens (fysiotherapeut) uit Oss en Evert Postma uit Rossum. De Lions-leden Nico Maatje en Henk-Jan de Haan fungeerden als chauffeur en kaartlezer.
Busje 1 bestond uit de volgende lopers: uit Zaltbommel Gerard Bambacht , Chris Reindertsen, Jan van der Wielen en uit Den Bosch Ad Mulders (geboren en getogen in Kerkdriel). Fietsers: Hans de Leeuw (Hedel), Frieda Romijn (Haaften), Henk de Groot (Ammerzoden) en Johan Blaauwhof, arts (Kerkdriel). De lions-chauffeur/kaartlezers waren Louis Stranders en Jacques Wammes. De algehele leiding en organisatie van ons team was in handen van Jan Oijen uit Zaltbommel, zelf een heel ervaren hardloper en voormalig deelnemer aan de Roparun.
De start van de run was veelbelovend,
bij de eerste team-wissel lagen we op de 38e positie, waarbij de gemiddelde
snelheid rond de 15 km. per uur lag. Deze wissel vond plaats in St.Philipsland
in Zeeland, hier konden wij eindelijk aan de bak, het was inmiddels ongeveer
19.30 uur! Het was heerlijk weer en we hadden er allemaal ongeloofelijk veel zin
in. De adrenaline gierde inmiddels door onze lichamen. Nadat Chris en Rini
gelopen hadden was ik aan de beurt. Ik ging vrij voorzichtig van start, omdat ik
mijn kuitblessure nog niet echt op snelheid getest had. Maar het bleek heel goed
te gaan, dus de handrem ging er al snel vanaf. De doorkomst in diverse Brabantse
dorpen was geweldig, er stonden massa’s mensen langs de kant om de Roparunners
aan te moedigen, vooral in Ossendrecht werd er een gigantisch dorpsfeest
gemaakt. Dit dorp staat tijdens de Roparun ook bekend als ‘het Bartlehiem’ van
het Zuiden. Nadat we Belgische grens waren gepasseerd werd het beduidend
rustiger met de publieke belangstelling. De afstand tussen de teams werd
natuurlijk ook steeds groter. Omstreeks 21.30 uur begon de avond te vallen en
moesten de fietsers verlichting gaan voeren en ook de lopers kregen lichtgevende
armbanden en reflecterende hesjes. ‘s-Nachts lopen, over de niet al te beste en
zwak verlichte Belgische en Franse wegen, was een bijzondere ervaring. Je moet
erg attent blijven, om niet in kuilen of gaten te stappen. Hier is de rol van de
fietsers erg belangrijk om de weg voor de loper goed te verlichten. Onze eerste
etappe liepen wij gemiddeld boven de 15 km. per uur. In het klassement waren we
opgeklommen tot ongeveer de 30e plaats. Moe, maar voldaan arriveerden we rond
middernacht bij een brandweerkazerne in Asse (België).
Hier konden we douchen, en gemasseerd worden, door Liesbeth Maatje en Wim van
Mer. Na wat gegeten te hebben konden we een paar uurtjes rust nemen. Omstreeks
2.15 uur moesten we al weer vertrekken voor de volgende wissel. Onze collega’s
van busje 1 hadden voortreffelijk gelopen, ze waren weer enkele plaatsen in het
klassement gestegen. Aan ons om de stijgende lijn vast te houden. In het
pikkedonker gingen we rond 3.00 uur weer op weg voor de langste etappe van 66
kilometer. Hier begon het al heuvelachtig, dus ook zwaarder te worden. Maar na
aanvankelijk wat last van stijve spieren te hebben, ging het na de 1e wissel
steeds beter en kwamen we allen goed in ons ritme. Tijdens het lopen, vooral
‘s-nachts was de afspraak dat de fietsers voortdurend tegen de lopers bleven
praten. Dit om de lopers alert te houden en blessures door vallen of verstappen
te voorkomen. Ik had verwacht dat het slaapgebrek ons op zou breken, dit was
echter niet het geval. Toen we eenmaal weer aan het lopen waren was alle slaap
en stijfheid direct verdwenen. Het was geweldig om ‘s-nachts door de slapende
Belgische dorpjes te rennen, en vooral om ‘s-ochtends al lopend het licht te
zien opkomen. We liepen met z’n vieren erg goed, Rini liep heel erg constant als
een echte diesel met een gestaag hoog tempo, Hans is wat minder snel, maar hij
liep heel erg goed en Chris en ik (beiden wat sneller dan Rini en Hans) zorgden
er voor dat we ruim boven ons schema van 14 km. per uur bleven. Dat het goed
ging bleek uit het feit dat we regelmatig andere teams bleven inhalen. De
afstanden tussen de teams werden behoorlijk groot, we hadden vaak lange periodes
dat we geen enkel ander team zagen. In het busje was het erg gezellig, telkens
na je wissel moest je in het busje plaatsnemen. Meestal werd er dan water of
sportdrank gedronken, het is erg belangrijk om voldoende te drinken omdat je
ontzettend veel vocht verliest. Ook energie-repen, bananen en zelf tubes met
vloeibare voeding werden in grote hoeveelheden naar binnen gewerkt.
Omstreeks 7.30 uur arriveerden we op onze volgende wisselplaats in Saint-Ghislain (België). Nadat we vervoerd waren naar Solesmes (Frankrijk), de volgende wisselplaats, konden we ons verzorgen en wat eten en rusten. Ik had inmiddels wel weer last van mijn kuit gekregen, dus een goede massage was noodzakelijk. De mensen van de Lions zorgden uitstekend voor ons, we konden zoveel eten en drinken als we wilden en ze stonden voortdurend voor ons klaar. Onze moraal was uitstekend en ook teamleider Jan Oijen liep trots rond, want we waren alweer enkele posities gestegen tot omstreeks de 25e plaats.
Rond 11.00 uur stonden we alweer startklaar voor de volgende etappe. De lopers van busje 1 hadden het weer uitstekend gedaan en opnieuw waren we enkele posities opgeklommen. Deze etappe zou 44 kilometer lang zijn, en door redelijk heuvelachtig gebied gaan. De afstanden tussen de teams werd steeds groter, het kwam voor dat je soms een uur lang geen andere teams meer zag. Mijn kuit hield zich goed en na de 1e lastige etappe ging het weer lekker. Nico Maatje, onze chauffeur, bleef maar roepen dat we goed moesten eten, want hij vond ons er maar slecht uitzien. Ik schat Nico op zo’n kleine 100 kilo, waarbij het gewicht zich voornamelijk bevindt aan de voorkant en onderzijde van zijn rug. Overigens werden Nico en Henk-Jan (onze kaartlezer) steeds enthousiaster over de Roparun. Ze vonden het een geweldig evenement nu ze dit van zo dichtbij meemaakten. Deze etappe ging ook weer voortvarend en het leuke was dat we een team uit Apeldoorn (team 35, van der Scheur Transportteam) passeerden, dat we niet echt af konden schudden, waardoor we elkaar in het verdere verloop van de run vaker zouden passeren.
Rond 14.30 uur werden we afgelost door onze team-genoten van busje 1. Verzorging was hard nodig, we hadden inmiddels in totaal 342 kilometer gelopen en de spieren werden behoorlijk opstandig. Daar kwam nog bij dat ik een blaar op mijn kleine teen gelopen had. Maar na een goede massage, verzorging en intapen van de teen, stonden we vol goede moed om 18.00 uur weer klaar voor een etappe van opnieuw 44 kilometer. Dit zou de zwaarste etappe worden in de buurt van Compiegne, waar de heuvels langer en steiler werden. De temperatuur was perfect, 20 graden met een behoorlijk stevige wind. De start werd steeds lastiger omdat de spieren begonnen te protesteren. Maar toch vonden we al snel weer het juiste ritme, alleen Hans kreeg het af en toe wat moeilijker in de heuvels. Door af en toe wat minder te lopen dan de 2 kilometer, was hij gelukkig snel over zijn inzinking heen. We kregen allemaal wat last van onze spieren, Rini had evenals ik, last van zijn kuitspieren, Hans was vooral moe en Chris kreeg last van zijn rug.
Maar door elkaar op te peppen en te
stimuleren, waarbij zeker ook de fietsers en de Lions-mannen belangrijk waren,
ging ook deze etappe weer behoorlijk snel en konden we toch ruim boven een
gemiddelde 14 kilometer per uur blijven. Bij de wisselplaats in Compiegne lagen
we op 19e plaats, nadat we weer enkele keren stuivertje gewisseld
hadden met team 35 uit Apeldoorn. Onze team-genoten van busje 1 stonden
startklaar voor hun laatste etappe, waarna wij de laatste 40 kilometer naar
Parijs mochten lopen. Wij startten rond de klok van 23.30 uur voor de finale.
Inmiddels hadden onze teamgenoten ervoor gezorgd dat we op de 18e
positie lagen en dit wilden we graag vasthouden. In het pikkedonker gingen we op
weg naar Parijs, we liepen ontspannen omdat we dachten dat de 18e
stek veilig gesteld was. Echter 5 kilometer voor de finish kwam team 35
ontzettend snel opzetten en passeerde ons alsnog. We zijn toen razendsnel van
strategie veranderd en zijn om de 500 meter gaan wisselen om zo veel snelheid te
kunnen maken. We zetten alles op alles en persten de laatste restjes energie uit
ons lichaam, en het werkte. Al snel zaten we team 35 weer op de hielen. Henk-Jan
en Nico (onze Lions-begeleiders) waren zo mogelijk nog fanatieker dan wij. Nico
scheurde als een kamikaze-piloot door het Franse land, om maar zo snel mogelijk
te kunnen wisselen.
Chris hijgde na de wissel, ‘dit kan ik geen 2e keer meer’, maar toen
hij weer aan de beurt was sprong hij weer bloedfanatiek uit het busje en zette
de achtervolging in. Het mooie was dat onze minst snelle man op de langere
afstanden, Hans, een perfecte sprint in zijn benen heeft en hij was het dan ook
die met een scherpe sprint team 35 wist te passeren en hun hiermee de genadeklap
toediende. We finishten uiteindelijk om 2.23 uur met 10 minuten voorsprong.
Na 35 uur 25 minuten en 26 seconden zat onze Roparun erop en eindigden we op een prachtige 18e plaats met een gemiddelde snelheid van 14,52 kilometer per uur.
We werden op een prachtige enthousiaste manier onthaald door de leden van de Lions-club en onze begeleiders. Het was een geweldige ervaring om dit evenement mee te maken. Het is een erg uitgebreid verslag geworden, maar ik vond het leuk om de Roparun in mijn herinnering weer op deze wijze terug te halen. Volgende keer zal ik jullie er niet meer mee vermoeien. Ik wil graag iedereen bedanken voor de getoonde interesse en oprechte belangstelling voor en na de Roparun.
Roparun - Team de Bommelerwaard |